“samen-werken aan welzijn” blijft meer dan ooit onze opdracht! commentaar bij de beleidsnota welzijn

Printervriendelijke versiePDF version

“SAMEN-WERKEN AAN WELZIJN” BLIJFT MEER DAN OOIT ONZE OPDRACHT!
Commentaar bij de beleidsnota Welzijn
 
Eind oktober 2009 stelde kersvers Minister van Welzijn Jo Vandeurzen zijn beleidsnota voor, waarin hij de beleidsintenties voor de volgende 5 jaar (2009-2014) duidelijk maakt. In hoeverre wordt hierin rekening gehouden met onze verwachtingen, die we samen met vele andere organisaties uit de ruime sector welzijn en gezondheid formuleerden in het vooruitzicht van de Vlaamse verkiezingen? Wij maken een analyse en geven commentaar.
Resultaat van overleg en evenwichten
 
Steeds meer en volkomen terecht gaat intens overleg tussen administratie en kabinet vooraf aan de uiteindelijke versie van dergelijke beleidnota. De inbreng van het kabinet mag echter niet onderschat worden. De tijdens de regeringsonderhandelingen bereikte evenwichten moeten vertaald worden in het beleid voor het betrokken beleidsdomein. Zo wordt de keuze van de regering om ondanks de economische en financiële crisis de voorkeur te (blijven) geven aan de sociale dimensies van het beleid, vertaald in de nota. Laten we even bladeren in de tekst van 70 pagina’s met bijlage.
 
In een SWOT-analyse beschrijft de nota de maatschappelijke trends (individualisering, vergrijzing, stijgend geboortecijfer, wachttijden, enz.) en de bestuurlijke omgeving waarin welzijnsvoorzieningen zich bevinden. De regering kiest voor een sociale markteconomie (het Rijnlandmodel) waar stakeholders samen solidair voor welvaart en welzijn zorgen. Maar vrijheid veronderstelt ook verantwoordelijkheid. De overheid bewaakt de kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid, maar erkent ook de verantwoordelijkheid van de zorginitiatieven. Een goed uitgangspunt.
 
Over de rol van lokale en provinciale besturen als actor of regisseur blijft de nota voorzichtig.
Wij hadden liever gezien dat er een duidelijk onderscheid gemaakt werd tussen de rollen van actor en regisseur als ze beide door een gemeente worden opgenomen. Ook verzelfstandiging kan hier een uitweg bieden.
 
De overheid wil haar beleid steeds meer ondersteunen door kennis. Evidence-based werken wordt een belangrijk thema. in de nota worden zowel de sector als het beleid uitgedaagd het aanbod te optimaliseren. Bij deze zoektocht naar voordurende verbetering van het aanbod kan zorginnovatie een prominente rol spelen. Als aanvulling op een op wetenschappelijke inzichten gebaseerde “evidence-based practice” verdedigt onze vereniging daarbij een “practice-based evidence”. Vanuit het werkveld verworven goede praktijken verdienen waardering én verdere navolging.
 
Beleidsruimte, ondanks besparingen
 
In de nota verwijst de minister naar het akkoord binnen de regering over de besparingen die in 2009, 2010 en 2011 noodzakelijk zijn om bij het einde van de regeerperiode groei mogelijk te maken. Toch wordt voor de “sociale dossiers”, voor gehandicapten, kinderopvang en (zorg)infrastructuur reeds vanaf 2010 een inspanning geleverd.
 
Hoofdmoot van de nota vormen de strategische en een reeks operationele doelstellingen.
Klassiek bevatten beleidsnota’s sectorale hoofdstukken, maar deze keer koos men voor een originele en vernieuwde aanpak. De staakwoorden voor de 6 strategische doelstellingen zijn: preventie, sociale bescherming, uitbreiding, kwaliteit, efficiëntie en effectiviteit en partnerschap. De lezer(es) die op zoek is naar de keuzes voor zijn of haar sector moet zich daarvoor door de ganse nota worstelen. Toch bevelen we u de lezing aan.
 
“Een versterkt sociaal beleid voeren, op een realistische manier en dit samen met de verschillende partnerorganisaties.” Met deze ene zin durven we dit stevige werkdocument samenvatten. Laten we op de drie klemtonen even inzoomen.
 
Een versterkt sociaal beleid
 
Een versterkt sociaal beleid zet in op de sociale bescherming en de betaalbaarheid van de zorg en dit via de zorgverzekering, de maximumfactuur voor de thuiszorg en het woon- en zorgcentrum, een nieuwe Vlaamse hospitalisatieverzekering en extra Vlaamse kinderbijslag. Dit alles wordt op termijn via een basisdecreet mogelijk gemaakt.
 
Een tweede domein waarop ondanks de besparingen versterkt ingezet wordt, betreft de zorg voor personen met een handicap. Met 22,5 miljoen in 2010 en telkens 45 miljoen vanaf 2011 krijgt een vernieuwd uitbreidingsbeleid voor personen met een handicap de (tijdens de verkiezingen) beloofde stimulans. En ook de kinderopvang krijgt reeds vanaf 2010 alle prioriteit met 10 miljoen extra en een decreet voor de voorschoolse kinderopvang.
 
Het Vlaams Welzijnsverbond is verheugd deze prioriteiten uit het regeerakkoord nu ook vertaald te zien in de beleidsnota. De behoeften in de sectoren blijven groot en vragen versterkte inspanningen. Maar moeten we ons ook niet tegelijk de vraag blijven stellen hoe het komt dat steeds meer vragen op ons afkomen? En volstaat het telkens een antwoord te geven op elke vraag naar zorg of opvang? Hoe komt het dat steeds meer vragen worden gesteld? Moet zorg en opvoeding niet de opdracht van iedereen zijn en blijven?
 
Uiteraard is het belangrijk dat ouders bijvoorbeeld beroep kunnen doen op kinderopvang. Noodzakelijke arbeidsparticipatie wordt hierdoor mogelijk en tegelijk verhoogt het de slaagkansen van het kind in de verdere schoolloopbaan. Maar moeten we ons niet afvragen in welke mate ouders de zorg voor kinderen kunnen doorschuiven naar de professioneel? Maken alle gezinnen voldoende tijd voor kinderen? Is er naast de drukke job nog energie over voor mijn kind? Moeten wij ons niet afvragen of wij hen ook daarbij voldoende ondersteunen?
 
Zin voor realisme
 
Een tweede kenmerk van de nota is de zin voor realisme. Doelstellingen zijn geen dromen en zijn geschreven met realiteitszin. Zo verplicht de economische crisis ook de Vlaamse overheid om te besparen. Men wil echter snoeien zonder aan de jobs en het aanbod te raken. Als sector zullen we wel een nulindex voor de werkingsmiddelen moeten aanvaarden om, zo zegt men ons, de vele ambitieuze plannen in de tweede helft van de legislatuur mogelijk te maken. Wij ramen de ingreep voor de hele sector op ongeveer 20 miljoen euro. Laat het duidelijk zijn: voldoende werkingmiddelen zijn essentieel voor een voortgezet kwaliteitswerk op de werkvloer. De nulindex is een pijnlijke ingreep en moet rechtgezet worden van zodra de economische situatie hersteld is.
 
Wij lezen in de nota dat in de eerste jaren van de legislatuur meerjarenplannen zullen ontwikkeld worden, die dan in de tweede helft worden uitgerold. Deze manier van aanpak geeft ons de tijd om onze inbreng te doen bij de plannen voor de jeugdhulp, voor personen met een handicap en bij de ontwikkeling van het decreet voorschoolse kinderopvang.
 
In deze tijd van beperkte middelen worden voorzieningen en hulpverleners uitgedaagd efficiënter en effectiever, doelmatig en doeltreffend te werken. Minister Vandeurzen daagt de sector uit “efficiëntiewinst” te zoeken in tijden van crisis. Hij stelt ook vragen naar de geschikte schaalgrootte van zorgorganisaties en pleit in de nota voor een optimalisatie door samenwerking. De minister zegt zelf voorstander te zijn van social profit ondernemingen in welzijn en gezondheid en wenst een onderzoek over de relatie tussen het statuut van de zorgaanbieder (private for profit, publieke en vzw-organisatie) en de geboden zorg.
 
Alle initiatieven moeten getoetst worden op kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid en aan dezelfde erkenningscriteria voldoen. Het winstoogmerk mag nooit ten koste gaan van deze drie criteria. Het Vlaams Welzijnsverbond waarschuwt voor een harde concurrentiestrijd als gevolg van commercialisering. Deze kan leiden tot selectiviteit van het zorgaanbod, tot ongelijke toegankelijkheid, kan nieuwe wachtlijsten doen ontstaan en de continuïteit van de zorg ondermijnen. Concurrentie kan ook de eervolle uitoefening van het beroep schenden. Daarom moeten minimumnormen worden vastgelegd met betrekking tot erkenning, infrastructuur, kwaliteit, enz., die voor elk initiatief gelijk gelden.
 
Partners in zorg
 
Een derde belangrijke klemtoon in de nota gaat over het partnerschap. De Vlaamse overheid wenst synergieën tussen de beleidsdomeinen en agentschappen voor de aanpak van steeds complexere problemen. De minister daagt zijn administratie en ons uit om de verkokering te doorbreken en vraagt een resolute keuze voor een geïntegreerde aanpak. Ook met de federale en Brusselse instanties wil hij afspraken. We kijken uit naar de resultaten.
 
Tenslotte zet de nota in op participatief beleid met een grote betrokkenheid van het middenveld. In deze laatste keuze ziet onze vereniging de uitdaging om samen met onze leden op een positief-kritische wijze onze rol als partnerorganisatie te herbevestigen.
 
“Samen-werken aan welzijn” blijft meer dan ooit onze opdracht.
 
 
Theo Rombouts
Algemeen voorzitter
Frank Cuyt
algemeen