Conceptnota jongerenbudget voor jongeren met een beperking die de overstap van minder- naar meerderjarigheid maken. Visie van het Vlaams Welzijnsverbond

Printervriendelijke versiePDF version

Het Vlaams Welzijnsverbond verenigt initiatiefnemers uit drie sectoren in het welzijnswerk: jeugdhulp en gezinsondersteuning, ondersteuning van personen met een handicap en kinderopvang. Ongeveer 80% van de Multifunctionele Centra (MFC's)  die flexibel dagopvang, nachtopvang en mobiele en ambulante begeleiding bieden en ongeveer 70% van de vergunde zorgaanbieders zijn lid van onze organisatie. Veel van onze leden bieden ook rechtstreeks toegankelijke hulp.  Ik geef u namens deze leden graag onze visie op de thematiek van het PVB na jeugdhulp vandaag en op het voorstel dat in deze conceptnota is vervat.

PVB na jeugdhulp is geen synoniem van continuïteit van zorg

PVB na jeugdhulp noemde men vroeger PVB "zorgcontinuïteit" (2017-2019). Op die term kwam veel kritiek, aangezien hij deed uitschijnen alsof de zorg die werd gegeven in de minderjarigenzorg naadloos kon worden verdergezet als volwassene. Dat is echter niet het geval. Vandaar wordt sinds 2020 gesproken over een "PVB na jeugdhulp". Het betekent dat jongeren en hun gezinnen die gebruik maken van een MFC als minderjarige of die een PAB hebben, niet plots op hun 21 jaar zonder ondersteuning vallen.  Terecht kon men niet verantwoorden dat met de invoering van het PVF bij de meerderjarigen, mensen bij de overstap naar de volwassen leeftijd plots in de onzekerheid zouden worden gestort of ze wel of niet nog hulp zouden hebben. Maar een garantie op naadloos verderzetten van de nodige ondersteuning op meerderjarige leeftijd is het PVB na jeugdhulp niet.

Een PVB met “aftopping”

Waarom niet? Jongeren die al gebruik maken van een MFC of een PAB en die de overstap naar een PVB willen maken, volgen de gewone toeleidingsprocedure, net zoals anderen die nog geen hulp hadden.  Er wordt m.a.w. een ondersteuningsplan opgemaakt. Daarbij wordt nagegaan welke hulp kan worden geboden door de verschillende ondersteuningsbronnen, de zogenaamde concentrische cirkels. Wat kunnen gezinnen zelf opnemen, welke reguliere hulp kan ingeschakeld worden? Dat doen ze meestal onder begeleiding van een DOP of een andere organisatie die daarvoor bevoegd is. Dat is vandaag al standaard de realiteit. De combinatie van de vastgestelde nodige zorg en ondersteuning, samen met de gemeten zorgzwaarte (de zg B en P waarden) leiden tot een budgetcategorie die de jongere nodig heeft om op volwassen leeftijd zijn ondersteuning op maat te realiseren. Vervolgens geeft men echter niet altijd dat benodigde budget, maar wordt er afgetopt op wat men heeft gekost op minderjarige leeftijd. En daar zit de angel. Het gaat over een aftopping op wat men heeft gekost aan het VAPH. Maar uiteraard wordt voor de meeste jongeren een groot deel van de ondersteuning overdag geboden door het onderwijs. De kostprijs van onderwijs wordt niet mee in rekening gebracht in het refertebedrag. Dus zelfs als zou blijken dat op volwassen leeftijd dag- en nachtondersteuning echt nodig is, dan zal het bedrag van het ter beschikking gestelde PVB door deze aftopping een stuk lager liggen.

Een aangepaste berekeningswijze sinds 2021 leidde tot 2,7 miljoen per jaar minderuitgaven

De berekeningswijze is ook aangepast sinds 2021. Men houdt bij de aftopping voor MFC gebruikers rekening met wat men gemiddeld aan ondersteuning kreeg in de 2 jaar voorafgaandelijk. De nieuwe berekeningswijze leverde een besparing van 2,7 miljoen euro per jaar op (1). Voor heel wat jongeren wordt MFC ondersteuning een stukje afgebouwd de laatste 2 jaren van hun ondersteuning. Een MFC zal immers op maat van jongeren en gezinnen de ondersteuning aanpassen. MFC's bieden niet d'office all-in dag en nachtondersteuning, er is net een hele waaier aan mogelijkheden en intensiteiten. Deze berekeningswijze leidt er wel toe dat MFC's onder druk gezet worden om meer zorg aan te bieden of langer vol te houden om het PVB na jeugdhulp niet te hypothekeren. Dat is een ongewenst nevenverschijnsel. Ook jongeren die voor hun 21 jaar het MFC verlaten, vallen uit de boot voor het PVB na jeugdhulp.

De helft van deze jongvolwassenen heeft “een meervraag”

Wat is het gevolg van deze werkwijze? We zien in cijfers van het VAPH dat in de helft van de gevallen de jongeren het budget krijgen wat ze nodig hebben, in de andere helft slechts een gedeelte (2). Het verschil tussen het budget dat men ‘meeneemt’ vanuit de minderjarigenzorg en het budget dat men nodig heeft op volwassen leeftijd noemt men de “meervraag”.  De zogenaamde "meervraag" wordt ingedeeld in de prioriteitengroepen. We weten ook hoe “meervragen” beoordeeld worden. Uit cijfers van het VAPH blijkt dat slechts 12% van de meervragen ingedeeld worden in PG1, 29% in PG2 en wel 59% in PG 3 (3). De helft van deze jongvolwassenen hebben dus een ontoereikend PVB na jeugdhulp, met amper of geen perspectief wanneer het juiste budget wel zal worden toegekend.

Gepaste zorg en ondersteuning komt onder druk

Wij krijgen vanuit de praktijk dan ook steeds vaker signalen dat deze jongeren moeilijk de juiste ondersteuning kunnen krijgen op volwassenen leeftijd. MFC’s stellen vast dat de overgang naar de volwassenondersteuning niet evident is. Ook voelen voorzieningen zich erg onder druk gezet om toch, ondanks het te kleine budget, de nodige zorg en ondersteuning te bieden. Om toch wèl echte zorgcontinuïteit te bieden. Jongeren met complexe problematieken en zware handicaps, wiens gezinnen noodgedwongen beroep deden op schoolaanvullende dagondersteuning en nachtopvang in een MFC, kan je moeilijk zeggen dat ze nu onvoldoende budget hebben voor hun dag- en nachtondersteuning. Dat ze dus zullen moeten kiezen om met hun te krap budget maar 3 dagen dag – en nachtondersteuning in te kopen bijvoorbeeld.  Wij horen voorzieningen vaak zeggen "je kan dat die ouders niet aandoen".

En dus wordt er gepuzzeld en soms in solidariteit toch geboden wat nodig is, maar die rek is niet oneindig. Voor een paar cliënten lukt dit, maar als het over veel cliënten gaat, wordt het moeilijk. Want deze problematiek komt immers bovenop anderen die ook het systeem onder druk zetten. We weten ook dat budgetten behoudens noodsituaties niet aangepast worden aan veranderende noden van mensen. In theorie wel, in de praktijk niet. Mensen verouderen, dementeren soms, de zorgzwaarte neemt toe. De vraag naar hogere budgetten die nodig blijken, worden meestal als meervraag op de wachtlijst gezet. Contexten van mensen veranderen. Gezinnen namen bijvoorbeeld in de weekends de zorg op, maar door het ouder worden kunnen ouders dat niet meer aan. De vroegere procedure om automatisch van 5 dagen opvang naar 7 te kunnen gaan, is afgeschaft. Straks komen er mogelijk mensen uit prioriteitengroep 2 aankloppen met maar halve budgetten... Allemaal voorbeelden die tonen dat voorzieningen moeten jongleren met middelen om hun gebruikers toch goede zorg te blijven bieden. Al staat de kwaliteit van de zorg meer onder druk door het stijgend aantal cliënten met een te laag toegekend budget.

Recht op volwaardige PVB’s

We begrijpen dat u zoekt naar manieren om met de schaarse middelen toch zoveel mogelijk mensen te helpen. We moeten inderdaad de middelen zo efficiënt mogelijk inzetten. Maar het voorstel om 60% toe te kennen van de budgetcategorie waarin deze jongvolwassenen worden ingeschaald vinden wij geen goed voorstel. Het is vandaag al niet zo dat men de budgetcategorie krijgt waarvoor men is ingeschaald, dat heb ik uiteengezet. De helft van de jongeren krijgt al minder. Er wordt in de conceptnota ook een onderscheid tussen MFC-gebruikers en PAB-gebruikers. De reden om dat onderscheid te maken begrijpen we niet. Zorgvragen van jongeren die vanuit een MFC komen of die gebruik maakten van een PAB moeten op eenzelfde manier worden behandeld.  Budgettair blijkt uit de monitoring van het PVB eerste kwartaal 2022 dat dit jaar voor 370 jongeren uit MFC het PVB na jeugdhulp zal worden ter beschikking gesteld, voor een geschatte kostprijs van 15.730.665 euro. Voor 143 jongeren met PAB zal in 2022 het PVB na jeugdhulp gegeven worden, met een geschatte kostprijs van 5.554.854 euro (4).

Wij pleiten om jongvolwassenen, zowel de MFC als de PAB-gebruikers het budget te geven dat nodig is om de nodige ondersteuning als volwassene te hebben. Niet meer dan nodig, met in acht name van de zorg en ondersteuning die het eigen netwerk en de reguliere diensten kunnen bieden, maar ook niet minder.

Voor allen die ondersteuning nodig hebben, geen discriminatie

Kinderen en jongeren die als minderjarige géén PAB of MFC-ondersteuning kregen, kunnen geen beroep doen op PVB na jeugdhulp. Is dat dan een terechte discriminatie? Neen, uiteraard niet. Ook deze jongeren hebben, als de rechtstreeks toegankelijke hulp en de reguliere hulp niet volstaat, recht op een PVB om hun leven uit te bouwen als dat nodig is. Hun ouders hebben evenveel recht om een stuk ontlast te worden. We begrijpen dat jullie oplossingen zoeken om recht te doen aan mensen. De oplossing is niet om de middelen af te nemen van degenen die al vaak met te weinig middelen de overstap maken. Wij roepen jullie op over alle partijen heen, om samen met alle stakeholders in de sector de handen in elkaar te slaan en werk te maken van een nieuw perspectiefplan, dat recht doet aan álle mensen met noden. Zodat opnieuw hoop kan gecreëerd worden voor mensen voor wie het wachten nu eindeloos en onrechtvaardig is.

Bronnen

(1) webinar VAPH 2021 ivm PVB na jeugdhulp

(2) VAPH nota bestedingsanalyse 2020 raadgevend comité september 2021

(3) powerpoint VAPH stand van zaken uitvoering zorginvesteringsplan, Vlaams parlement maart 2022, slide 39. Dit zijn cijfers over àlle PVB vragen in de prioriteitengroepen die “meervragen” zijn, niet enkel van de jongeren met PVB na jeugdhulp.  

(4) VAPH nota Monitoring PVB eerste kwartaal 2022, raadgevend comité mei 2022.