DE
FACTO
E-magazine De Facto, jg. 15, nr. 113, 29 januari 2013
Beste wensenNaar een Vlaams jeugd(sanctie)recht Organisaties Bijzondere Jeugdzorg en Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning klaar voor zorg op maat Een huzarenstuk in de kinderopvang Meerjarenverslag adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden is verschenen Op zoek naar werk in de welzijnssector? Raadpleeg onze vacaturedatabank!Buitenlandse medewerkers gezocht! Mis de DUO-dag 2013 niet op 21 maart 2013 Zintuiglijk vieren? Let op de deadline!Kenniscentrum Sociaal Europa lanceert een nieuwe website over Europese subsidies De complexe relatie tussen formele en informele zorg Colofon
Als ondernemer in welzijn worden we opgeroepen méér te doen met minder...
We zullen het komende jaar al onze creativiteit moeten aanwenden
Om niet alleen te werken aan efficiëntie en effectiviteit,
Maar vooral om te groeien in zorgzaamheid in kwaliteit!
Het komt erop aan steeds beter te doen, te streven naar excellentie,
Want daar worden onze cliënten beter van...
En daar is het ons uiteindelijk toch om te doen!
We doen dat samen met u, in professionele netwerken,
Maar ook in verbondenheid met kwetsbare mensen.
Het Vlaams Welzijnsverbond wenst u een ondernemend én creatief 2013!
NAAR EEN VLAAMS JEUGD(SANCTIE)RECHT
Door het zgn. ‘Vlinderakkoord’ van 11 oktober 2011 werd een zesde fase in de staathervorming onderhandeld, dit akkoord maakt nu deel uit van het federale regeerakkoord. Zoals u weet zullen een aantal bevoegdheden in verband met gezondheidszorg en hulp aan personen van de federale overheid naar de gemeenschappen en gewesten worden overgedragen. De overdracht van het jeugd(sanctie)recht is een belangrijk item voor de jeugdhulp.
Jeugdrecht in handen van gemeenschappen
Het jeugdsanctierecht wordt immers quasi volledig in handen gegeven van de gemeenschappen door de overdracht van volgende materies:
-
Het bepalen van de aard van de maatregelen ten aanzien van de minderjarigen die een als strafbaar omschreven feit hebben gepleegd.
-
De regels inzake de uithandengeving
-
De regels inzake de plaatsing in een gesloten instelling
-
De gesloten instellingen
De ‘nieuwe Jeugdwet’ van 2006 gaf de alternatieve sancties een stevige rechtsgrond, ze introduceerde het herstelrechtelijke model en hervormde de uithandengeving van minderjarigen aan de strafrechter. Toch bleef het probleem van de bevoegdheidsverdeling ten gronde bestaan. De maatregelen t.a.v. delinquente jongeren worden nl. op federaal vlak vastgelegd, maar ze moeten op gemeenschapsniveau worden uitgevoerd. De visie van de jeugdwet bleef uitgaan van een jeugdbeschermende finaliteit. Ook op de werkvloer bleef onduidelijkheid troef, in ons model van de ‘federatie’ zijn er immers geen randvoorwaarden vastgelegd om die bevoegdheidsverdeling effectief te doen werken ( bvb. het noodzakelijk volwaardig betrekken van de Gemeenschappen, federatie middelen geven om de uitvoering van eigen wetgeving af te dwingen)…
Internationaalrechtelijke verdragen en IVRK (Internationaal Verdrag Rechten van het Kind) verplichten België om de waardigheid en eigenwaarde van kind, rekening houdend met leeftijd en herintegratie van kind, te respecteren en als uitgangspunt voor een jeugdrecht te nemen. Het Vlinderakkoord kiest nu uiteindelijk voor een ruime bevoegdheidsoverdracht naar de gemeenschappen: als Vlaams Welzijnsverbond vinden we dit een goede zaak. Het voorbije decennium kwam in onze Memoranda (Zie op www.vlaamswelzijnsverbond.be onze Memoranda van 2004, 2009 en 2012) aan de federale én aan de Vlaamse regering meermaals de vraag naar een coherente uitbouw van de jeugdbescherming aan bod: een bevoegdheidsoverdracht zou dit mogelijk moeten maken.
Nu kan de voorbereiding en uitwerking van een Vlaams Jeugd(sanctie)recht echt van start gaan.
Gelukkig is er een basis voorhanden. Een evaluatie en actualisatie van de vijf krachtlijnen die de Vlaamse regering reeds in 2004 formuleerde (en het Vlaams Welzijnsverbond destijds volmondig onderschreef), brengt ons al een heel eind op weg. De principes die de werkgroep jeugdsanctierecht formuleerde geven een duidelijke richting aan en de ervaringen die de diensten voor Herstelgerichte en Constructieve Afhandeling (HCA) opdeden, zijn praktijkgericht en relevant. Er kan nu aan een zgn. Groenboek voor een Jeugd(sanctie)recht gewerkt worden.
Vlaams Welzijnsverbond als betrokken partner
Het Vlaams Welzijnsverbond engageert zich uitdrukkelijk voor de uitwerking en de overgang naar een Vlaams Jeugd(sanctie)recht. We willen natuurlijk betrokken worden bij het tot stand komen van het groenboek, witboek en ontwikkeling van (decretale) regelgeving…Daarbij benadrukken we nu reeds dat er een complementariteit tussen herstelgerichte, welzijns (- of hulp)gerichte en justitiële benadering moet mogelijk zijn. We wijzen er ook op dat de gerechtelijke en sanctionerende maatregelen maar het topje zijn van een jeugdrechtpiramide: het meenemen van een stevig en coherent sociaal en cultureel beleid (dat bijdraagt tot de levenskwaliteit en integratie van àlle kinderen, jongeren en gezinnen), de bestrijding van kinderarmoede, aandacht voor de draagkrachtversterking van jongeren en gezinnen, het ontwikkelen van degelijke preventieve ondersteuning en de uitbouw van één jeugdhulp…zijn als noodzakelijke randvoorwaarden op te vatten. Daarom ook moet de recente visie van de Staten-Generaal uitgewerkt worden in een concreet beleidsplan. Zo’n geïntegreerd plan dat de integrale jeugdhulp trouwens versterkt, is voor ons een noodzakelijke voorwaarde om tot een kwaliteitsvol Vlaams Jeugd(sanctie)recht te komen.
Tevens wensen wij complementariteit te realiseren in de beheersstructuren waarbinnen het jeugdsanctierecht thuis hoort. Dit kan volgens ons het best gerealiseerd worden binnen 1 structuur, nl. het agentschap Jongerenwelzijn.
Kortom, het recht op hulp, de herstelgerichte afhandeling en een uiteindelijke maatschappelijke interventie en reactie op delicten van minderjarigen zijn het sluitstuk van een sociaal beleid dat een zorgzame samenleving voor iedereen als uitgangspunt neemt. Een duidelijke maatschappelijke reactie op normoverschrijdend gedrag door minderjarigen maakt hier deel van uit.
INFO: Jan Bosmans, tel. 02 507 01 24
ORGANISATIES BIJZONDERE JEUGDZORG EN CENTRA VOOR KINDERZORG EN GEZINSONDERSTEUNING KLAAR VOOR ZORG OP MAAT
Binnen de sector Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) en Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) staan er heel wat veranderingen op stapel. Hier focussen we ons op het modulair kader.
Veranderingen binnen CKG en BJB
Vanaf 1 januari 2013 worden alle CKG (centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning) en 75% van de capaciteit van de sector bijzondere jeugdbijstand modulair erkend en gefinancierd. Een heel voorbereidingsproces tussen agentschappen en koepels ging hieraan vooraf. Met Kind en Gezin werd dit voor de CKG in 2 jaar voorbereid. Dit proces ging voor de CKG eveneens gepaard met een herprofileringsoefening. Vervolgens werd dit in regelgeving geïmplementeerd. Alle CKG’s zijn vandaag modulair erkend.
Het proces met Jongerenwelzijn ging veel sneller. Het startte begin april 2012. Omwille van de dringende nood tot regularisatie van de projecten, het aflopen van de MFC-projecten, de opportuniteiten van VIA-afspraken en de geplande uitbreiding in 2013 en 2014 (dit laatst momenteel helaas op on-hold gezet) moest dit in een eerste fase gerealiseerd worden op 1 januari 2013. Een helse timing voor het agentschap Jongerenwelzijn, de voorzieningen en koepels. Half juli verstuurde het agentschap jongerenwelzijn een rondzendbrief waarin de modaliteiten voor de toetreding tot het experiment en de uitbreidingsdossiers omschreven werden. Waar het aanvankelijk de bedoeling was dat 40% van de sector op 1 januari 2013 zou instappen, is nu meer dan 70% van de sector ingestapt. De rest van de sector moet in 2014 volgen.
Wat houdt dit modulair kader in?
Inhoudelijk worden de uitgangspunten van de MFC (multifunctionele centra BJB) nu doorgetrokken naar de hele sector Bijzondere Jeugdbijstand. Organisaties BJB worden erkend voor de organisatie van contextmodules (begeleiding van het gezin en bredere context), verblijfsmodules, dagbegeleidingsmodules en/of ondersteunende modules. De contextbegeleiding staat daarbij centraal en wordt steeds aangeboden. Indien nodig kunnen daar andere modules flexibel aan toegevoegd worden. De organisatie moet hierbij steeds oog hebben voor de continuïteit in de begeleiding. Organisaties kunnen op deze manier zorg op maat aanbieden voor elke cliënt.
Door deze nieuwe manier van erkennen worden de klassieke erkenningscategorieën (begeleidingstehuizen, thuisbegeleidingsdiensten, BZW-diensten, dagcentra) afgeschaft en vertaald naar een mogelijke combinatie van modules. Dit maakt de organisaties voor Bijzondere Jeugdzorg en de CKG volledig klaar voor een indicatiestelling van de integrale jeugdhulpverlening.
Zowel voor de CKG als de organisaties voor bijzondere jeugdzorg gaat dit gepaard met een enveloppefinanciering via modules. CKG waren een enveloppefinanciering al gewoon (weliswaar op basis van capaciteit in plaats van modules), maar voor de organisaties bijzondere jeugdzorg is ook dit nieuw.
Zulke grote veranderingen met een zeer grote impact op de organisatie van voorzieningen vragen een strikte opvolging. Met Kind en Gezin werd een periode van 3 jaar afgesproken om het geheel grondig (zowel inhoudelijk als financieel) op te volgen en te evalueren. Met het agentschap Jongerenwelzijn werd om bovenvermelde redenen een kortere maar zeer intense opvolging afgesproken tijdens 2013. Via een extra registratie en het organiseren van intervisie zal een opvolgingscommissie tegen maart 2014 een evaluatierapport opstellen met mogelijkse aanbevelingen tot aanpassingen.
Ten slotte is er ook een convenant tussen het agentschap Jongerenwelzijn en de koepels in de maak waarbij een ondersteuningsproject opgezet wordt in 2013 om organisaties te ondersteunen in hun transitietraject. We ontwikkelen daarbij een tool om de personeelskosten zo goed als mogelijk te begroten en op te volgen. We zullen daarnaast in vorming voorzien op domeinen als HRM, organisatieontwikkeling en –verandering, … Een proces dat we zullen lopen in samenwerking met de 3 koepels en met al de voorzieningen Bijzondere Jeugdbijstand.
Inspanningen
Deze hervorming vraagt belangrijke inspanningen van de jeugdhulpverleners en hun organisaties, vandaar de nood aan een ondersteuningsconvenant. Het Vlaams Welzijnsverbond steunt deze evolutie in woord en daad. Maar de sector verdient ook een goede ondersteuning via voldoende werkingsmiddelen. De Vlaamse regering moet daarom de besparingen van de voorbije drie jaren door het niet-indexeren van de werkingssubsidie (in totaal geraamd op ongeveer 3 miljoen euro) ongedaan maken! De sector van de jeugdhulp is vandaag onder gefinancierd voor de belangrijke opdrachten die zij moeten waarmaken.
INFO: Eddy Van den hove, tel. 02 507 01 23
EEN HUZARENSTUK IN DE KINDEROPVANG
Nu het decreet voorschoolse kinderopvang is goedgekeurd, kijken we uit naar de nodige uitvoeringsbesluiten!
Situering
Een degelijk decretaal kader voor de kinderopvang verdient een zorgvuldige, consequente uitvoering en vergt het inzetten van bijkomende middelen”, dat was de titel waaronder het Vlaams Welzijnsverbond op de eerste parlementaire hoorzitting over het decreet voorschoolse kinderopvang ( net een jaar geleden, op 25 januari 2012) haar standpunt op dit historische decreet toelichtte. Zoals u weet werd het decreet goedgekeurd op 28 maart 2012.
Groeipad
We zijn inmiddels een jaartje ouder geworden. Er werd stevig getimmerd aan het eerste grote uitvoeringsbesluit voor dit decreet. De algemene vergunningsvoorwaarden voor alle toekomstige kinderopvanginitiatieven werden in een degelijk ontwerpbesluit gevat. Vooral het inschrijven van een groeinorm voor een toename van het aantal begeleid(st)ers die voor de opvang van onze kinderen instaan, is van essentieel belang. Naast het kwantitatief groeipad dat in het decreet werd ingeschreven, is er nu dus een groeipad uitgedrukt dat de kwaliteit van de kinderopvang stevig zal verbeteren.
Uitvoeringsbesluit subsidiëringsvoorwaarden
En nu komt het belangrijkste, maar moeilijkste uitvoeringsbesluit eraan: dat van de subsidiëringsvoorwaarden. In relatie tot de opdrachten die kinderopvangvoorzieningen opnemen, zullen ze ook gesubsidieerd worden. Deze overgang naar een volledig nieuw en herschikt subsidiestelsel is een echt huzarenstuk. De huidige kwaliteit en betaalbaarheid van de dienstverlening moet hierbij behouden én verbeterd worden. De rechtszekerheid van de bestaande en erkende opvangvoorzieningen hierbij verzekeren is voor ons een conditio sine qua non om een vernieuwd subsidiestelsel in te kunnen voeren.
De huidige erkende en gesubsidieerde gezins- en groepsopvang gaat uit van het beloofde behoud van de huidige middelen : voor het Vlaams Welzijnsverbond kan er noch op macroniveau, noch op voorzieningenniveau sprake zijn van vermindering van de huidige subsidies. Dat zou de geloofwaardigheid van een decreet dat groei en kwaliteitsverbetering van de kinderopvang hoog in het vaandel voert, ondermijnen.
Om de huidige subsidies te vrijwaren moet de erkende gezins- en groepsopvang principieel kunnen overgaan naar een zogenaamde ‘Trap 3’- vergunning. Alleen zo wordt de dienstverlening die zij nu al dagelijks waarmaken volwaardig erkend. Er kan dan ook geen sprake van zijn om opdrachten en functies die in een zgn. hogere trap thuishoren in de toekomst te subsidiëren op een lager niveau. Dat zou neerkomen op het structureel verankeren van een ondersubsidiëring.
Laat ons niet vergeten dat bij de erkende kinderopvangvoorzieningen momenteel trouwens al genoeg knelpunten van financiële aard bestaan. We analyseerden ze grondig en bezorgden ze in de vroege zomer aan de Minister en aan Kind en Gezin. We vermelden ze hier kort:
-
de subsidiëring moet de evolutie in loon- en arbeidvoorwaarden van het betrokken paritair comité en de reële werkingskosten volgen
-
de loonindex moet sneller, d.i. binnen de tweede maand na overschrijding van de spilindex in de subsidie verrekend én uitgekeerd worden.
-
het subsidiesysteem dient de grote variatie tussen voorzieningen in rekening te brengen, zo moet een anciënniteitstoeslag de reële kosten afdekken, moeten hogere bezettingen systematisch gehonoreerd worden (om een maximaal gebruik van plaatsen te stimuleren) en moet de subsidiëring meer stijgen naarmate de bezetting toeneemt
-
spilcapaciteiten die een grote discriminatie tussen voorzieningen meebrengen, zoals nu het geval is voor de logistieke en de directiefunctie, zijn geen optie. Wij pleiten voor een toekenning per plaats
-
geen afgetopte forfaitaire subsidiebedragen,voor geen enkele functie
-
uitbreiding van het personeelskader met voor de werking noodzakelijke functies en / of middelen voor outsourcing:
-
zo is voor het verbond één voltijdse logistieke functie per 30 plaatsen een realistisch streefdoel, ze moet per plaats toegekend worden
-
voorzien in voldoende overheadfuncties of – middelen, onder meer voor de pedagogische begeleiding en coaching van werknemers, financieel beleid….
-
begeleidend personeel in functie van de toekomstige norm of ratio
Middelen voor bijkomende opdrachten moeten snel en op een transparante manier kunnen geïntegreerd worden in het subsidiesysteem, zodat een steeds groter wordende kloof tussen reële kosten en de subsidie in de toekomst vermeden wordt. De niet-indexatie van werkingskosten moet rechtgezet worden.
Het Vlaams Welzijnsverbond waardeert het nieuwe decreet (Zie op www.vlaamswelzijnsverbond.be voor onze standpunten over het nieuwe kinderopvangdecreet bij onze rubriek Nieuws, Standpunten van 14.07.2010; 23.08.2010; 24.05.2011 en 25.01.2012), het komt tegemoet aan vele ambities van de sector. Uiteraard zijn er bedenkingen en leven er in de sector heel wat zorgen over de verdere uitvoering. We zijn blij dat de belangrijkste uitvoeringsbesluiten ( nl. dat van de vergunningsvoorwaarden en dat van de subsidiëringsvoorwaarden) samen uitgewerkt en beslist worden. Een goede subsidiëring staat immers in verhouding tot de geleverde kwaliteit en opdrachten, ze dient in eerste instantie de bestaande knelpunten op te lossen.
INFO: Jan Bosmans, tel. 02 507 01 24
MEERJARENVERSLAG ADVISERENDE BEROEPSCOMMISSIE INZAKE GEZINS- EN WELZIJNSAANGELEGENHEDEN IS VERSCHENEN
Het meerjarenverslag van de Adviserende Beroepscommissie (afgekort: ABC) inzake Gezins- en Welzijnsaangelegenheden bestrijkt de werking van de commissie van 2008 tem 2012. Het verslag geeft een overzicht van de werking van de commissie gedurende de besproken periode.
Enkele vaststellingen
De ABC behandelt de beroeps- of verweerschriften die door een initiatiefnemer in de zorg worden ingediend tegen een voornemen of een beslissing van het:
-
Vlaams agentschap Jongerenwelzijn (JW)
-
Vlaams agentschap Kind en Gezin (K&G)
-
Vlaams agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
-
Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid (Z&G)
-
Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, afdeling Welzijn en Samenleving (W&S)
|
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
TOTAAL |
JW |
1 |
2 |
3 |
0 |
1 |
7 |
K&G |
5 |
19 |
2 |
5 |
1 |
32 |
VAPH |
1 |
2 |
0 |
0 |
1 |
4 |
Z&G |
3 |
14 |
32 |
33 |
17 |
99 |
W&S |
0 |
2 |
3 |
5 |
0 |
10 |
TOTAAL |
10 |
39 |
40 |
43 |
20 |
152 |
Op de in totaal 152 uitgebrachte adviezen, zijn er 123 negatief (= de commissie bevestigt de bestreden beslissing van de administratie) en 29 positief (= bezwaarschrift is gegrond) (resp. 81 en 19%). De commissie bevestigt dus in 8 op 10 gevallen het standpunt van de administratie. De minister volgt in 2 op de 3 gevallen het advies van de commissie.
Knelpunten Jongerenwelzijn
Het Agentschap Jongerenwelzijn heeft 7 dossiers aan de commissie bezorgd in de beschouwde periode. Het betreft bezwaren tegen het niet selecteren van de betrokken initiatiefnemers in een uitbreidingsronde van het aanbod.
Knelpunten Kind & Gezin
Het Agentschap Kind & Gezin levert het tweede grootste aandeel in de dossiers, nl. 21 %, met een piek in 2009. De betwistingen draaien rond het niet toekennen van een gevraagde (uitbreiding van het) aanbod. Gebrekkige communicatie bleek toen een vaak voorkomend obstakel.
Knelpunten Personen met een handicap
Het aandeel van het VAPH is het kleinst in de periode 2008-2012. Er werden slechts 4 dossiers ingediend. Daartegenover staat dat in drie van de vier dossiers het bezwaar positief werd beoordeeld. De onrechtmatigheid van de bestreden beslissing bleek daarbij doorslaggevend.
Knelpunten Zorg en Gezondheid
Het Agentschap Zorg en Gezondheid is de koploper in de aanvoer van dossiers voor de commissie. Zowat alle dossiers betreffen bovendien de (semi-)residentiële ouderenzorg. We onderscheiden de procedure voor het verlenen van een voorafgaande vergunning, de weigering of schorsing van de erkenning en de regularisatie van niet-erkend kortverblijf. Gerangschikt naar de aard van de betwisting blijken 64 dossiers op 98 (65%) betrekking te hebben op een aanvraag tot voorafgaande vergunning. Deze procedure riep zeer geregeld betwistingen op. Dit spoorde de commissie ertoe aan eveneens geregeld een beroep te doen voor een aanpassing van de reglementering.
Knelpunten Welzijn en Samenleving
Van de afdeling Welzijn en Samenleving passeerden tien dossiers de commissie. Acht daarvan kregen een positief advies en in alle gevallen werden de definitieve beslissingen in positieve zin bijgestuurd. Het meest gecontesteerd was de erkenning als organisatie voor autonoom vrijwilligerswerk, meer bepaald de interpretatie en toepassing van de (decretale) erkenningsvoorwaarden. Daarbij kwamen typisch bestuursrechtelijke kwesties aan bod als de hiërarchie van de rechtsnormen en de scheiding der machten, in het bijzonder de algemene uitvoeringsbevoegdheid van en de machtiging aan de uitvoerende macht.
INFO: Fanny De Langhe, tel. 02 507 01 39
OP ZOEK NAAR WERK IN DE WELZIJNSSECTOR? RAADPLEEG ONZE VACATUREDATABANK!
Ben jij op zoek naar werk in de welzijnssector? Of zoek je naar een platform om je vacature bekend te maken? Surf dan naar onze website en bezoek onze vacaturedatabank!
Vacatures
Leden van het Vlaams Welzijnsverbond kunnen op de website www.vlaamswelzijnsverbond.be hun vacatures plaatsen. Deze dienstverlening is exclusief voor de aangesloten voorzieningen en de partners van het Vlaams Welzijnsverbond.
Onze leden en partners hebben hiervoor toegang tot de module “vacatures” nodig. Dit vragen ze aan via “Mijn huidige toegang” door bij globale toegangsrechten de vacatures aan te klikken, de goedkeuring van de hoofdcontactpersoon van de organisatie is hiervoor wel vereist. Bij vacatures zal er nu een knop “Vacature aanmaken” beschikbaar zijn. Door daar te klikken komen ze op de pagina waar ze de gevraagde gegevens kunnen aanvullen.
Deze vacatures worden ongeveer 1 maal per week verzonden naar onze adressenlijst. Op die manier bereiken we heel wat mensen die mogelijks interesse hebben in een job in de welzijnssector. Wil je zelf ook deze mailing met vacatures ontvangen, registreer je dan op onze website en klik op “mijn dashboard”, onder “nieuwsbrieven”, “vacatures” aan.
INFO: Fanny De Langhe, tel. 02 507 01 39
BUITENLANDSE MEDEWERKERS GEZOCHT!
Binnen het kader van het VIA-4 engagement inzake arbeidsmigratie heeft een VIVO-werkgroep een voorstel opgesteld, waarbij gebruik gemaakt is van de gedragscode voor internationale rekrutering van gezondheidspersoneel door de Wereldgezondheidsorganisatie en van gedragscode voor ethische grensoverschrijdende rekrutering en retentie in de ziekenhuissector door EPSU (European Federation of Public Service Unions ) en Hospeem (European Hospital and healthcare Employers' Association). Verso, en ook het Vlaams Welzijnsverbond, zetten zich achter dit engagement.
Vrijwillige gedragscode
De tekst die werd opgesteld is te beschouwen als een vrijwillige gedragscode. Het is met andere woorden een voorwaardenkader dat algemene principes en aanbevelingen formuleert met betrekking tot de mogelijkheden en beperkingen van arbeidsmigratie in de social profit. Het is bedoeld als referentiekader voor alle relevante stakeholders die betrokken zijn bij arbeidsmigratie.
We sommen enkele elementen van deze tekst op:
-
Internationale migratie van personeel in socialprofitsectoren kan een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en verbetering van de stelsels en structuren op het vlak van gezondheid, welzijn, cultuur en sociale cohesie op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Dit geldt zowel voor ‘landen van oorsprong’ als voor ‘landen van bestemming’. Internationale migratie mag de werking van de socialprofitdienstverlening niet verstoren. Eventuele negatieve effecten van arbeidsmigratie op duurzame verbetering van de levenskwaliteit van de bevolking moeten vanuit ethisch oogpunt vermeden worden, in het bijzonder met betrekking tot de landen van oorsprong. Er dient steeds gezocht te worden naar positieve vormen van samenwerking die een evenwichtige sociale vooruitgang op internationaal vlak nastreven.
-
Werkgevers, intermediaire instanties of andere organisaties die in het buitenland willen rekruteren, zijn verantwoordelijk voor het toepassen van eerlijke rekruteringspraktijken en het verschaffen van objectieve en duidelijke informatie over job- of functievereisten. Praktijken als bindingscontracten, boeteclausules en andere afspraken die de normale vrijheid en positie van de werknemers in het gedrang brengen, moeten worden geweerd. Anderzijds kan van kandidaat-arbeidsmigranten verwacht worden dat ze accurate en volledige informatie verschaffen met betrekking tot hun kwalificaties, werkervaring en eventuele lopende contractuele verplichtingen.
-
Arbeidsmigranten ressorteren onder dezelfde sociale wetgeving en dezelfde loon- en arbeidsvoorwaarden als binnenlandse werknemers, met dezelfde rechten en plichten. Toezicht hierop gebeurt via het gangbare sociaal overleg en de uitvoerings- en inspectiebevoegdheden van de overheid.
-
Onthaal en oriëntatie van arbeidsmigranten verdient de nodige aandacht. Het verwerven van de nodige taalkennis en de vereiste job- en organisatie gerelateerde beroepsopleiding is daarbij cruciaal. Werkgevers en werknemers moeten hiertoe beroep kunnen doen op een waaier aan ondersteuningsinstrumenten (cf. via VIVO, VDAB,…). Eveneens moet de nodige aandacht besteed worden aan de huisvestingsproblematiek in die zin dat de nodige informatie over lokale huisvestingsmogelijkheden en gemeenschapsvoorzieningen voorzien wordt.
INFO: Frank Cuyt, tel. 02 507 01 38
MIS DE DUODAG 2013 NIET OP 21 MAART 2013
Op donderdag 21 maart 2013 kan uw onderneming kansen geven aan werkzoekenden met een arbeidsbeperking en hen laten proeven van een nieuwe werkervaring, want dan vindt de inmiddels vierde editie van de DUOdag plaats.
Wat is de DUOdag?
Tijdens de DUOdag krijgt een persoon met een arbeidsbeperking de kans om samen te werken met één van uw werknemers. Deze dag betekent voor beiden een echte opportuniteit. U maakt, samen of via uw werknemer, kennis met de inzet en vaardigheden van arbeidskrachten die op zoek zijn naar werk. De betrokken werkzoekende krijgt de kans om zijn of haar talenten te tonen en kan de eigen beeldvorming over een bepaalde job aftoetsen aan de realiteit.
Wenst u deel te nemen aan dit initiatief van GTB (gespecialiseerde trajectbepaling en –begeleiding)? Surf dan snel naar www.duodag.be en schrijf u vandaag nog in!
Bij vragen over de DUOdag kan u ook steeds contact opnemen met Jobkanaal:
• regio Antwerpen en Waas en Dender: Silvia Van Cauter - 0473/82 52 32
• regio Vlaams-Brabant en Limburg: Kirsten D’Hooghe - 0474/98 70 65
• regio Oost- en West-Vlaanderen: Jan Verdée - 0473/82 52 38
In 2012 namen meer dan 360 werkgevers hieraan deel, dit was goed voor meer dan 430 duo's. Wij hopen ook in 2013 tal van duo’s te vinden!
INFO: Kirsten D’Hooghe - 0474/98 70 65
ZINTUIGLUIK VIEREN? LET OP DE DEADLINE!
De inschrijvingen voor beide inspiratie- en ontmoetingsdagen rond ‘Zintuiglijk vieren’, zowel voor die van 7 als voor die van 28 februari, worden afgesloten op 1 februari. Als u zich nog wil inschrijven, let a.u.b. op deze deadline!
Zintuiglijk vieren
Eerder kondigden we reeds aan dat onze Commissie Pastoraal en het Vlaams Verbond van Katholiek Buitengewoon Onderwijs twee inspiratie- en ontmoetingsdagen rond ‘Zintuiglijk vieren’ organiseren, respectievelijk op donderdag 7 februari 2013 in de Oude Abdij te Drongen en op donderdag 28 februari 2013 in het Theologisch en Pastoraal Centrum te Antwerpen, telkens van 9 tot 16 uur. De inhoud van beide dagen is identiek.
Uitwisselingsplatform en goede praktijken
In de voormiddag is er een inleidende lezing van Bart Paepen over “De ‘ars celebrandi’ van de woord- en gebedsdiensten”, is er een panelgesprek en stellen we een uitwisselingsplatform voor via de Elisabeth-website (www.pastoralezorg.be). Tijdens de middagpauze is er onder meer een boekenstand. In de namiddag worden er enkele goede praktijken voorgesteld in vijf werkwinkels, met onder meer bijdragen vanuit De Witte Mol, Pulderbos, De Triangel en Caritas West-Vlaanderen. We sluiten de dag af met een viering. Meer details over het programma en de inhoud van de werkwinkels is te vinden op onze website.
Inschrijven
Wie zich wil inschrijven stuurt een mailtje met zijn gegevens (naam, voorziening en adres voor de facturatie) naar: anita.vanopstal@vsko.be. Daarna krijgt men per mail een toegangscode, waarmee men zich via een link naar de website van het VSKO kan inschrijven. Op dat moment kan men ook de keuze voor de werkwinkels doorgeven. Deelname kost 45 euro, broodjesmaaltijd inbegrepen. De betaling gebeurt op basis van de factuur die u (of uw voorziening) toegestuurd krijgt.
We richten ons tot pastoraal geïnteresseerden en pastores, beroepskrachten én vrijwilligers uit de voorzieningen voor personen met een handicap en iedereen die interesse heeft in het onderwerp en mee wil nadenken hoe we vieringen zintuiglijker kunnen maken.
INFO: Fons Geerts, tel. 02 507 01 29.
KENNISCENTRUM SOCIAAL EUROPA LANCEERT EEN NIEUWE WEBSITE OVER EUROPESE SUBSIDIES
Kenniscentrum Sociaal Europa informeert, adviseert en coacht socialprofit organisaties rond Europees beleid, Europese projecten en projectfinanciering. Het is niet evident om Europese projecten op te zetten zonder gespecialiseerde ondersteuning. Om uw organisatie op weg te helpen lanceert Kenniscentrum Sociaal Europa een nieuwe website: www.kcse.eu.
Inhoud website
U vindt op de nieuwe website nog méér Europese informatie, alle calls, partneroproepen, nuttige events, de werkprogramma's... van de 30 Europese subsidieprogramma’s die relevant zijn voor de sector. Alle informatie is per subsidieprogramma overzichtelijk samengebracht en door verschillende zoekfuncties zal u sneller het juiste financieringskanaal voor uw projectidee vinden.
Deze website biedt de basisinformatie van waaruit elk project dient te vertrekken, maar Kenniscentrum Sociaal Europa begeleidt u ook in de uitwerking.
U kan kennismaken met de nieuwe website en hun dienstverlening via http://www.kcse.eu/kennismaken-met-onze-werking .
Wat is het Kenniscentrum Sociaal Europa?
Het Kenniscentrum Sociaal Europa (het vroegere Kleis) is een vzw gelegen te Kolonel Bourgstraat 122/4 te 1140 Brussel.
Hebt u vragen over het Europese (sociale) beleid, contacteer dan Jos Sterckx (directeur) via jos.sterckx@kcse.eu – T 02/ 205 00 47 – Gsm 0477/ 44 974 14
Wenst u meer te weten over Europese subsidies voor uw organisatie? Wenst u kennis te maken met onze dienstverlening rond Europese subsidies? Contacteer dan An Rommel, stafmedewerkster via an.rommel@kcse.eu - T 02/ 205 00 46 – Gsm 0477/ 98 54 64
KenniscentrumSociaal Europa is een krachtenbundeling van volgende federaties uit de Vlaamse socialprofitsector:
-
Zorgnet Vlaanderen
-
Vlaams Welzijnsverbond
-
Verbond Sociale Ondernemingen (VSO)
-
Vlaams Overlegplatform Sociale Economie & Meerwaardeneconomie (VOSEC)
-
Vlaamse Federatie van Beschutte Werkplaatsen (VLAB)
-
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG)
-
Vlaams Steunpunt Lokale Netwerken Opleiding en Tewerkstelling (SLN)
-
Kruispunt Migratie Integratie
-
Landsbond van Onafhankelijke Ziekenfondsen
-
Caritas Catholica Vlaanderen.
Kenniscentrum Sociaal Europa werkt samen met Verso, de intersectorale werkgeversorganisatie voor de socialprofitsector en het Vlaams-Europees verbindingsagentschap (vleva).
INFO: info@kcse.eu – 02/ 205 00 45 – http://www.kcse.eu
DE COMPLEXE RELATIE TUSSEN FORMELE EN INFORMELE ZORG
Op 22 februari 2013 organiseert de opleiding Master in het Sociaal Werk (KU Leuven) een gastcollege ‘De juiste balans: over de complexe relatie tussen formele en informele zorg’ – waarin Dr. Ir. Rick Kwekkeboom ingaat op het wijzigende (thuis)zorglandschap en wat dit betekent voor de taak van de huidige professional. Centraal in het onderzoekswerk van mevr. Kwekkeboom is de vraag hoe het sociaal netwerk rond de cliënt meer aandacht kan krijgen. Maar welke vorm van ondersteuning dient de professional te bieden? Is er evidence based practice? Wat leren onderzoeksresultaten?
Gastcollege
Het gastcollege gaat door op vrijdag 22 februari 2013 van 14u tot 16u in lokaal SW 00.113 (Raadzaal)
op de Campus Sociale wetenschappen, Parkstraat 45 Leuven. Deelname is gratis. Inschrijving vooraf graag via mail aan hilde.vlaeminck@soc.kuleuven.be
Over de gastspreker
Dr. Ir. Rick Kwekkeboom promoveerde in 2001 op een onderzoek naar draagkracht en draagvlak voor de vermaatschappelijking in de geestelijke gezondheidszorg.
De voorbije jaren bestudeerde ze het wijzigende (thuis)zorglandschap en wat dit betekent voor de taak van de huidige professional. Centraal in haar onderzoekswerk is de vraag hoe het sociaal netwerk rond de cliënt meer aandacht kan krijgen. Maar welke vorm van ondersteuning dient de professional te bieden? Is er evidence based practice? Wat leren onderzoeksresultaten?
INFO: hilde.vlaeminck@soc.kuleuven.be
Colofon
De Facto is een gratis nieuwsbrief van het Vlaams Welzijnsverbond vzw en verschijnt minstens 10 maal per jaar.
Alle leden en andere geïnteresseerden kunnen inschrijven op deze elektronische nieuwsbrief en kunnen zich ook ten allen tijde uitschrijven door een mailtje te sturen naar onderstaand e-mailadres.
Eindredactie: Fanny De Langhe en Frank Cuyt
Verantwoordelijk uitgever: Jan Renders
Vlaams Welzijnsverbond, Guimardstraat 1, 1040 Brussel
Tel. 02 511 44 70, fax 02 513 85 14, e-mail: post@vlaamswelzijnsverbond.be